Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [14]Zouden zij om [hun] ongerechtigheid vrijgaan? Stort de [15]volken neder in toorn, o God! 14. Of, zult Gij hen in [hunne] ongerechtigheid laten omkomen? dat is, ongestraft laten? Anders: het vrij gaan [strekt] hun tot onrecht, of overlast, dat is, uwe lankmoedigheid [dat Gij hen nog niet straft] misbruiken zij tot alle kwaad: Daarom stort, enz. 15. Te weten, dezen, die alzo handelen.